Klein van gestalte, maar ontzettend taai. De Brusselaar, geboren in Genval rijdt in een korte periode een mooi palmares bij elkaar. Als jonge knaap verdiende Emile Daems zijn centjes bij de vishandel van Jean Verlught, een sportieve Brusselaar. Het is hij die Daems lanceert in de wielersport. Daems huwde een paar jaar later zijn dochter. In 1955 wint hij al 14 koersen bij de debutanten en een jaar later, na nog een handvol wedstrijden te hebben gewonnen, stapt hij al over naar de amateurs met vijf zeges. In 1957 wint hij 15 koersen waaronder het Criterium Mondial op de Sachsenring, waar hij de grote Oostduitse staatsamateur Gustave Schur op twee minuten rijdt. Als hij bij de onafhankelijken tweede wordt in het kampioen-schap van België in 1959 schakelt hij over naar de profs.
Daems tekent een contract voor het Italiaanse Philco. Hij wil niet als knecht fietsen en krijgt bij de kleine Italiaanse formatie de rol van kopman. In 1960 wint hij met zijn rappe benen twee ritten in de Giro en wordt geselecteerd voor het wereldkampioenschap dat op de Duitse Sachsenring werd gehouden. Hij had daar drie jaar geleden dus al eens gewonnen en weigert zich als enige in dienst te stellen van Rik Van Looy, hij wil zelf winnen. Eindverdict: Van Looy werd wereldkampioen, Daems is 19e.
Maar hij haalt zijn revanche al in Ronde van Lombardije. Op een bergachtig terrein, wat eigenlijk niet het zijne is, wint hij voor de Italianen Ronchini en Fontana.
Het jaar daarop is Daems nadrukkelijk aanwezig in de klassiekers. Als voorbereiding daarop wint hij de Ronde van Sardinië. Hij wordt vierde in de Ronde van Vlaanderen, zesde in Parijs–Roubaix, geklopt in de sprint door Van Looy, zesde in Parijs–Brussel en Luik–Bastenaken–Luik. In de Tour wint hij de rit naar Charleroi en geeft daarna zonder reden op in de rit naar Turijn. Dit levert hem een schorsing op en daardoor wordt hij niet geselecteerd voor het wereldkampioenschap. Dit levert nogal wat reacties op in de pers en bij het publiek.
In 1962 is hij betrokken bij een vroege vlucht van 29 man in Milaan–San Remo. Op de Turchino, half koers ontsnappen Schroeders, Brugnami en Bailetti. Emile Daems gaat in de tegenaanval in de afdaling van de Capo Berta en haalt de alleen overgebleven Brugnami bij. Hij lost hem op de Poggio en rijdt solo naar de zege. Het eerste peloton met Van Looy komt 1’15’’ later over de streep. In Parijs–Roubaix wordt hij tweede, 24 seconden na Rik Van Looy. Het is stuivertje wisselen tussen de twee Belgen. In de Tour wint hij drie etappes waarvan de laatste de mooiste is. Het is de rit naar Briançon over de Restefond, de Vars en de Izoard. Hij wint deze bergrit voor Massignan, Poulidor, Anquetil, Gaul, Planckaert en Bahamontes.
In 1963 stapt Daems over naar Peugeot. Het gaat allemaal wat minder met hem. Zou hij zijn motortje opgeblazen hebben door zijn strijd met Van Looy en zijn doldwaze Tour escapades? In Parijs–Roubaix wil hij toch nog een keer vlammen. Noël Foré is al vroeg ontsnapt maar kraakt in het zicht van de finish. Rolf Wolfshohl, een ploegmaat van Daems gaat er dan vandoor. De Duitser lijkt te gaan winnen, maar Van Looy zorgt ervoor dat hij bij het opdraaien van de wielerbaan nog net gegrepen wordt. In een helse spurt remonteert Emile Daems Rik Van Looy en klopt hem! Een mooie revanche voor het jaar daarvoor!
In 1964 gaat het duidelijk bergaf met Daems. Hij geeft onder meer op in de Tour en in Bordeaux – Parijs. In 1965 rijdt hij weer in Italië, bij Ignis en in 1966 rijdt hij zelfs voor de rode garde van Solo–Superia, als knecht van Rik Van Looy. Het is zijn laatste jaar als renner. Emile Daems opent een restaurant in Genval. Zijn zoon Corneille heeft ook nog een korte tijd bij de beroepsrenners gereden.
Bijkomende uitslagen:
1957:
1e Hoeilaert-Leuven-Hoeilaert (amateurs)
1e Omloop van Sachsenring (Oost-Duitsland)
1958:
1e Ronde van de Vier Kantons (CH)
1e Eindkl. Vierdaagse van Berlijn
1e in ritten van Vierdaagse van Berlijn