Staf Van Slembrouck – ‘den Staf’ genoemd in het peloton - was een self-made man, met zijn geweldige wilskracht een rasechte en beresterke natuurmens. Hij was vriendelijk en charmant, maar eens in de wedstrijd kende hij vaar noch vrees, en hij kende geen vrienden meer. Nochtans was hij bij zijn vechtlust te rechtzinnig, zodat hij dan ook vaak geklopt werd door slimmere tegenstrevers. Hij verdient evenwel een ereplaats onder de talrijke schone ‘pedaleurs’ die Vlaanderen heeft voortgebracht: mannen met karakter, met liefde voor hun stiel, die niet bang waren de stuurstang van onder vast te grijpen om er geweldig tegenaan te gaan. Het waren jongens die door hun doorzettingsvermogen poogden hogerop te klimmen, door het behalen van resultaten en niet door het vergaren van startpremies of startgelden. Ze waren zelden gesponsord zoals nu het geval is, doch moesten meestal alles zelf bekostigen. Staf startte 5 keer in de Tour de France 1926, 1927, 1928 en 1929 als lid van een fabrieksploeg , in 1930 als afzonderlijke. Zijn eerste ronde zou de beste worden. Hij slaagde er zelfs in om in verschillende Rondes de Gele leiderstrui te dragen.
Gustaaf Van Slembrouck startte als lid van de bescheiden ploeg ‘J.B. Louvet’, terwijl de sterke ploeg ‘Automoto’ als groot favoriet aan de start verscheen met Bottechia als grootste kanshebber op de eindzege . De wedstrijd begon in Evian, alwaar patron J.B. Louvet de Middelkerkenaar Berten Dejonghe en Staf Van Slembrouck als kopmannen aanduidde. De eerste rit werd gewonnen door Jules Buysse, broer van de latere overwinnaar Lucien Buysse.
De tweede rit ging van Mulhouse naar Metz eindigend met een overwinning van Aimé Dossche, waarna de rit Metz - Duinkerke op het programma stond. In deze rit, 433 km. lang, ( je leest inderdaad goed : vierhonderd drie en dertig km.) ontsnapten, terwijl er nog 150 km. voor de wielen lag. Berten Dejonghe en Staf. Het gebeurde nog voor de Casselberg. De Luxemburger Nicolas Frantz, een van de grote favorieten, leed bandbreuk. Op het ogenblik dat hij de remmen dichtkneep sprong Dejonghe weg. Enkel Staf en Omer Buysse konden nog aanpikken, maar Buysse stond even later op beide voeten wegens bandbreuk.
Vanaf dat ogenblik moesten Berten en Staf het onder elkaar regelen. Ze deden het zo goed dat ze beiden de eindmeet bereikten met 10 minuten voorsprong op de groep en 20 min. op Frantz, die daardoor zijn kansen zag teloor gaan. Staf won vrij gemakkelijk de spurt en veroverde meteen de gele trui. De Tour telde slechts achttien ritten en Staf kon het gele kleinood behouden tot in de elfde rit Bayonne - Luchon, die de verschrikkelijkste rit werd, ooit meegemaakt in de Tour de France.
Het startschot werd gegeven in Bayonne omstreeks middernacht ! Het regende, hagelde en sneeuwde. Het was bitterkoud. De renners hadden angst om de donkere nacht in te trekken maar ze werden op de fiets geduwd.
De wegen waren als weggespoeld en elders lag de modder zo dik dat enkel wieleracrobaten op de fiets konden blijven. In die helse weersomstandigheden moesten de renners liefst vijf cols beklimmen waaronder de Aubisque, de Tourmalet, de Aspin en de Peyresourde. Van bij de aanvang demarreerde Lucien Buysse, die juist geteld 22 minuten achterstand telde op de gele trui drager, de Oostendenaar Gustaaf Vanslembrouck. Staf probeerde mee te gaan maar moest wegens bandbreuk van de fiets. Die bandbreuk kwam er doordat de remmen, wegens slijk en vochtigheid, niet meer werkten. Op aanraden van Berten Dejonghe remde Staf, bij het bergaf rijden, met de voet. Daardoor werd het vlak van de tube zo warm dat de ‘chappe’ eraf vloog en Staf zo tegen de vlakte ging.
Toen waren er nog geen helpers om een wiel af te staan of techniekers die dadelijk een andere fiets ter beschikking stelden, zodat Staf zelf een andere tube moest leggen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, want met bevroren vingers kreeg hij de tube niet van het wiel. Dan maar geprobeerd om deze met een mes door te snijden wat eveneens faliekant uitviel. Op dit ogenblik kwam een vrouwtje uit een huis met een schotel warm water. Staf kon hierdoor zijn vingers ontdooien en een andere tube leggen, maar door dat voorval had hij 35 minuten verloren.
Op de Tourmalet moest hij opnieuw van de fiets. Hij leek dan meer op een levend lijk dan op een mens zodat hij niet meer op zijn fiets geraakte. Regen en hagel viel nog steeds ongenadig neer op de gekromde en koude ruggen van de dwangarbeiders van de weg. De kou zou nog indringender worden, zodat vele renners, Staf incluis, te voet verder strompelden. In de afdaling verbeterde het wel iets, maar dan kwam de Peyresourde opnieuw roet in het eten gooien. Op de top was een geheime controlepost opgesteld en daar moest Staf opnieuw van de fiets en ditmaal slaagde hij er niet meer in opnieuw op de fiets te klimmen. Luidop riep hij dat hij zou opgeven. De moed ontbrak hem om verder te strijden tegen de ontketende natuurelementen. De koude had hem volledig in zijn greep, zijn verkleumde handen konden de stuurstang niet meer vasthouden . Henri Desgrange, de oprichter van de Tour, stond ter plaats en verplichte hem, als gele truidrager, de strijd verder te zetten.
Staf wierp zijn fiets tegen de grond, liet zich voor de wagen van Desgrange neervallen en riep deze toe : “Rij mij maar steendood, nondedju, dat het gedaan is !”. Desgrange duwde Staf terzijde en ging patron J.B.Louvet waarschuwen. Deze , en andere sportbestuurders, kwamen hun renners ophalen, hulden deze in lege graanzakken en legden hen in de auto. Lucien Buysse won de rit in 17u 12min, terwijl de tweede, Aymo, 25 minuten later toekwam.
Staf Vanslembrouck kwam met uren vertraging toe in Luchon, terwijl de laatste renner 10 uur na de overwinnaar de eindmeet bereikte. Staf, die natuurlijk zijn gele trui mocht vergeten, was dan nog niet aan het einde van zijn ellende. Tijdens de 14e rit werd hij omver gereden door een auto tijdens de beklimming van de Col de Vars. Nadat Staf handgemeen, was geworden met de aanrijder, die hij een paar muilperen verkocht, sprong hij terug op de fiets. Het gelukte hem evenwel niet recht te rijden. Hij onderzocht zijn fiets die er normaal uitzag en trok verder, bergop, bergaf.
Op 20 km. van de eindmeet stapte hij opnieuw af en bij nader onderzoek stelde hij vast dat de voorvork gebroken was. Geen huis in de omtrek en nog 20 km. te rijden. Staf nam de fiets op de schouder en legde de resterende kilometers te voet af, tot aan de eindmeet waar hij opgewacht werd door iemand van de ploeg Louvet. De volgende dag mocht Staf, die nochtans 9e stond in de algemene rangschikking, niet meer starten.
In 1927 verscheen hij opnieuw aan de start van La Grande Boucle, weer als lid van de J.B. Louvetploeg. Desgrange, de inrichter, had voor een nieuwigheid gezorgd, namelijk het verrijden van 15 ritten onder de vorm van tijdritten per ploeg. Alleen de bergritten werden in lijn betwist. De ploeg Louvet won de tijdrit Belfort - Straatsburg, terwijl Staf twee ritten voor zijn rekening nam, nl. Brest - Vannes en de bergrit Luchon - Perpignan. Deze laatste zege verschafte Staf oneindig veel genoegen, zodanig dat hij er naderhand, op bijna iedere sportavond, graag over sprak.
Tijdens deze rit lagen op zeker ogenblik 8 man voorop : Nicolas Frantz, die de Ronde zou winnen, André Leducq, Julien Vervaecke, Adelin Benoit, Aymo en de Maldegemnaar Maurice Dewaele, allen rijdend voor Alcyon. Antonin Magne die voor het merk Aleluia opkwam en Staf Van Slembrouck van J.B. Louvet.
Nadat dit leidersgroepje de bergreuzen had overwonnen, waaronder de Peyresourde en de Col d'Aspin, en er nog een 40 tal kilometer te rijden viel, demarreerde Staf Van Slembrouck, maar de Alcyonploeg kwam hem halen. Maurice Dewaele, lid van deze ploeg kwam bij Staf rijden en vroeg hem rustig te blijven daar hij het toch niet kon halen tegen de samengebundelde krachten van de Alcyons. Staf, hierdoor op zijn tenen getrapt, nam de stuurstang van onder vast en demarreerde opnieuw, maar opnieuw trokken de Alcyonboys in de tegenaanval, zodat deze nieuwe vlucht van korte duur was. Nicolas Frantz wou kost wat kost deze rit winnen en gaf Dewaele opdracht Staf een flinke geldsom te beloven zo hij zich koest wou houden. Staf, die evenwel nog een eitje te pillen had met Frantz, weigerde pertinent.
In die tijd was er nog geen aanwijzing hoe ver de aankomstlijn nog lag, terwijl er evenmin een spandoek de eindmeet aanwees, maar vanaf 500 meter voor de eindstreep stonden soldaten opgesteld. Staf wist dat 200 meter voorbij de eerste soldaten nog twee korte bochten lagen en dat hij van daar af alles moest geven om de zege te kunnen wegkapen.
Bij het zien van de eerste soldaten, nestelde Staf zich in het wiel van de Luxemburger Frantz, trok de voetriempjes harder aan en maakte zich klaar voor de ultieme jump. Na de laatste bocht demarreerde Staf kurkdroog van achter de rug van zijn tegenstrever. Deze laatste lag wel op de loer, maar was niettemin verrast door de snelheid waarmee Staf de eindspurt aantrok. Frantz geraakte nog aan het achterwiel van Staf die nog een keer versnelde zodat hij afgetekend won.
Na de aankomst wilden de 6 Alcyon renners Staf te lijf gaan, maar de Oostendenaar was nu eenmaal geen gemakkelijke klant. Hij nam zijn fiets, zwaaide ermee boven het hoofd en riep hen toe : "De eerste die nader komt sla ik de kop af ! " De Alcyons , waaronder Dewaele en Frantz, kregen schrik en dropen af Staf alleen achter latend.
Voor deze mooie zege werd Staf gefeliciteerd door Desgrange die een prachtig en ontroerend artikel schreef over de moedige ‘Slem’.
Staf was een brok natuur, een robuuste kerel, een renner met klasse die, moest hij nu aantreden, multimiljonair zou worden. Hij kon alles: sprinten, bergen beklimmen, dalen , tempo rijden… . Hij was, in de latere jaren, nog een gevreesd pistier aan de zijde van de even talentrijke Jules Vanhevel. Hij had een geweldige wilskracht, de wil om er te komen. En toch, bijwijlen was hij te braaf en te rechtschapen, zodat hij nooit de superkampioen is geworden die velen in hem zagen.
Maurice Ferier
Groot en sterkgebouwd renner maar een grillig karakter. In Parijs-Tours van 1927 viel hij in ruzie met zijn ploegleider toen hij, op weinige kilometers van de finish, alleen aan de leiding reed. De zege ging naar Heiri Suter.
Geert Dessein