Vroeger ontdekte ik als trainer van de nationale selecties, de nieuweling Mathieu Hermans, een jongen uit een normaal werkend gezin met veel, soms te veel temperament en wonende in Drunen. Na een paar maal met hem gewerkt te hebben, zag ik zijn wilskracht. zoals er veel jonge jongens in Nederland rondlopen.
Ik pakte hem voor een gesprek apart na een training in de Drunense duinen,en zij tegen hem: als je wilt luisteren en heel zwaar wilt afzien, maak ik een goeie van je. Hij keek mij eens aan en zei: alleen kan ik dat niet. Toen zei ik: als je er een week over nagedacht hebt, geef je mij antwoord en dan zullen wij zien. Daar hoefde hij niet over na te denken ik kreeg direct antwoord. Alle trainingen moet jij er bij zijn dan doe ik het.
Van af die dag heb ik natuurlijk niet alle trainingen gevolgd, maar wel een 80% daarvan. Ik zocht voor hem de juiste dokter, masseur, mecanicien en fabriek waar hij als nieuweling-junior zijn fietsen van kreeg. In die tijd kreeg hij zijn crossfietsen van EMPELA.
Hermans won als nieuweling- en junior alles, was gewoon niet te kloppen, of het moest zijn door valpartijen. Ik denk niet dat er een nieuweling of junior is geweest die zoveel gewonnen heeft. Als trainer ben ik dan ook een voorstander dat men het veldrijden moet beoefenen, om te leren schakelen, sturen, tempoversnellingen, vooral af te leren zien, en te letten op het wegdek wat men ook straks op de weg nodig heeft om te slagen als goed renner.
Op de weg als Junior blonk hij uit als winnaar o.a. van de zware wedstrijden Triptiek der Ardennen, van de 4 etappes won hij er 3. En de ronde van Rubiland in Zwitserland die hij ook als junior won.
Als amateur kon ik hem onderbrengen bij mijn vriend Herman Krot in de toen bekende Amstel-ploeg, zeer jammer trouwens dat deze ploegen niet meer bestaan. In die tijd had men renners die als amateurs bekend stonden en veel publiek naar de wedstrijden trokken. O.a.de gebroeders Van Houwelingen, Piet Kuys, Guus Bierings, Egon van Kessel, Gert.Jan Theunissen, Teun van Vliet... te veel om op te noemen.
Hermans was als amateur een goede renner maar zeker geen uitblinker. En wij hadden al snel in de gaten dat hij geen beroepsrenner kon worden. Geen ploeg in Nederland wou hem hebben, zagen toen in hem nog geen beroepsrenner maar hij moest wat, of werken of doorbreken op de fiets. Wij samen kozen toen voor de fiets.
Omdat ik voordat ik Hermans leerde kennen 15 jaar in Spanje had gewerkt in de topzwemsport, ging ik met Hermans naar Spanje en door mijn relatie in de topsport aldaar, was het niet moeilijk om Hermans in San Sebastian bij de ORBEA ploeg onder te brengen. Omdat Hermans een geweldig veldrijder was, liet ik hem als prof 1e jaars alle veldritten rijden, en met een geweldig succes, Kreeg in korte tijd veel fans aldaar, en zijn ster begon in Spanje te stijgen.
Tussen de bedrijven door begon ik tegen Hermans aan te praten, dat hij zich moest mengen op de weg in de sprints, daar hebben wij weken zeer zware ruzies over gehad, tot hij zelf door kreeg, dat hij steeds bij de goede ontsnappingen zat en als eerstejaars zelfs 1 keer won en meer als 35 maal 2e en 3e werd. Daarna was de sprinter Hermans geboren. Vier jaar was hij als sprinter praktisch niet te kloppen.
Ook als renner op de baan, achter de zware motoren met zijn gangmaker, de veel te vroeg met een ongeval op de Duitse autobanen overleden Joop Stakenburg werd Mathieu Hermans in Zürich op de overdekte baan aldaar direct achter de toen zeer bekende Danny Clark tweede van Europa. Maar omdat er toen op dat moment niets te verdienen viel in deze sport hebben wij ons daar van verder onthouden.
Om het verhaal niet te lang te maken want ik kan daar boeken over schrijven wil ik langs deze weg laten weten, dat ik nog nooit een topsporter ben tegengekomen als deze jongen. Ik heb er werkelijk alles weten uit te halen, door hem zo af te laten zien dat er momenten waren dat hij mij werkelijk vervloekte. Maar als dan de zaterdag of de zondag kwam, en er werd gewonnen begon hij te begrijpen, dat door deze aanpak er veel geld verdiend kon worden. En dat is ook zo gegaan en gebeurd.
Mathieu is getrouwd, woont met zijn Noortje (die indertijd op wedstrijden naast mij kwam staan, en steeds vroeg, meneer Stofberg, mag ik Mathieu zijn trainingsjasje vast houden, en na afloop van de wedstrijd ging zij die gauw brengen) tot Mathieu mij op een dag vroeg: wie is dat meisje toch die steeds mijn jasje komt brengen. Ik zei: dat moet je zelf maar vragen en zo is het begonnen.
Inmiddels hebben zij vier kinderen Romy, Valentijn, Teun en Brechtje. Hermans geeft hier direkt antwoord op: ik blijf toch de topsprinter. Waar ik eigenlijk mee begonnen was, is om aan te geven, dat ik er trots op ben om met hem zijn hele wielertijd te hebben mogen begeleiden, op de goede en de slechte momenten.
Albert Stofberg
Mathieu heeft ook nog het diploma badmeester gehaald bij de heer Albert Stofberg. Ik heb ook veel met Mathieu trainingstochten gefietst samen met Erwin Nijboer. Mathieu was een goede meester in Spaanse les geven aan Erwin Nijboer waar ik veel tranen heb laten vloeien van het lachen, want ik kon wel merken dat het niet veel goeds was aan de commentaar van Stofberg.
Frans van der Helm